Bevalling

bevalling

De bevalling of geboorte (bij de mens) is de gebeurtenis waarbij een foetus vanuit de baarmoeder door het geboortekanaal naar buiten komt als baby.

Begin van de bevalling

De bevalling wordt ingezet doordat de baarmoeder zich begint samen te trekken (weeën) waardoor de baarmoedermond verandert (verstrijken, verweken en ontsluiten). De bevalling kan ook beginnen met het breken van de vliezen, waardoor het vruchtwater naar buiten stroomt. Als de vliezen hoog in de baarmoeder breken, kan het vruchtwater ook druppelsgewijs verloren worden. Daarna ontstaan de weeën. Soms komen de weeën niet op gang als de vliezen gebroken zijn. Meestal wordt de bevalling dan na 24 tot 48 uur ingeleid vanwege infectiegevaar.

Tekenen

Een symptoom van het begin van de bevalling is het verliezen van bloederig slijm, de slijmprop die voor de baarmoederhals zat. Dit geeft aan dat de ontsluiting in gang is gezet, maar het kan ook het gevolg zijn van een inwendig onderzoek. Het is nu nog niet zeker dat de bevalling gelijk doorzet, dit kan nog een aantal dagen duren.

De ontsluitingsfase

De ontsluiting is het opengaan van de baarmoedermond (portio). De ontsluiting vindt plaats in het begin van de bevalling. Bij elke contractie wordt de baarmoedermond een beetje opgerekt totdat deze een diameter van ongeveer 10 centimeter heeft bereikt. Echter, voordat dit gebeurt moet de baarmoedermond eerst verweken en verstrijken. Bij een volgende bevalling gaat dit proces sneller.

Duur van de ontsluiting

De duur van de ontsluiting is lastig vast te stellen. Het kan zijn dat de zwangere zelf een groot deel van de ontsluiting niet opmerkt, maar een oplettende zwangere echter kan juist al heel vroeg het begin van de ontsluiting opmerken. Verder duurt de ontsluiting bij vrouwen die nog nooit gebaard hebben (nulliparae) langer dan bij vrouwen die al een eerdere baring achter de rug hebben (1 baring: primiparae, >1 baring: multiparae). Bij de eerste bevalling van een vrouw duurt dit eerste stadium gemiddeld zo’n 24 uren, maar dit kan sterk wisselen: het kan ook in een uur gebeurd zijn of juist dagen duren. Bij de geboorte van volgende kinderen duurt de ontsluiting vaak korter.

Fases van ontsluiting

Als de weeën beginnen is het tijdsinterval tussen twee weeën ongeveer 10-30 minuten en duurt elke wee ongeveer 40 seconden tot 60 seconden. De samentrekkingen van de baarmoeder komen gedurende de bevalling met steeds kortere intervallen en worden sterker, langer en pijnlijker. Dit wordt de ontsluitingsfase genoemd. De ontsluiting is in de volgende fases in te delen:
Beginfase: van 0 tot 4 cm ontsluiting. Aan het eind van het eerste stadium komt er elke twee uur een wee, die ongeveer een minuut aanhoudt. Deze fase kan lang duren. Twee dagen is zelfs niet abnormaal.
Middenfase: van 4 tot 8 cm ontsluiting. Nu gaat het een stuk sneller, omdat de weeën krachtiger worden en in een hogere frequentie voorkomen (om de 3 – 4 minuten).
Late fase: van 8 tot 10 cm ontsluiting. De weeën volgen elkaar nu erg snel op. De zwangere moet zich goed concentreren op het opvangen van de weeën en zij ziet het nu vaak niet meer zitten. Als de ontsluiting 10 cm is dan wordt deze beschouwd als volledig en zal uitdrijving de volgende stap zijn.
Sommige vrouwen ervaren ook een z.g. overgangsfase: Er is dan al sprake van persdrang maar de baarmoedermond is nog niet volledig ontsloten. De verloskundige of gyneacoloog zal daarom de voortgang van de ontsluiting volgen. Het is ook mogelijk dat de weeënaktiviteit geheel stopt terwijl de baarmoedermond geheel ontsloten is, dit komt echter zelden voor.

Vliezen breken voor bevalling of niet

Bij een bevalling wordt een onderscheid gemaakt tussen de “ontsluiting” van de baarmoedermond en de “uitdrijving” van het kind. Uit een Canadees onderzoek is gebleken, dat de totale duur van de bevalling met circa 2 uur wordt bekort, wanneer na het begin van de ontsluiting de vliezen worden gebroken. Overigens nam alleen de duur van de ontsluiting af en niet de duur van de uitdrijving. Het routinematig breken van de vliezen direct na het begin van de ontsluiting had geen nadeel voor zover uit dit onderzoek opgemaakt kon worden.

Opbouw van de weeën

Een wee begint minder pijnlijk en wordt naarmate de seconden voorbijgaan steeds pijnlijker tot een bepaald hoogtepunt. Daarna zwakt de pijn weer af. Als een golf. Door het sterker en pijnlijker worden van de weeën, treedt er een bepaalde gewenning aan de pijn op. Dat komt door hormonen die in de hersenen vrijkomen. Bij het ontstaan van weeën speelt het hormoon oxytocine een belangrijke rol. Dit hormoon komt vrij uit de hypofyse ten gevolge van rekking van de cervix (=Ferguson-reflex).

De uitdrijvingsfase

Methode van “inknippen”
Nadat de opening van de baarmoedermond voldoende is opgerekt ontstaat volledige ontsluiting en volgt het volgende stadium van de bevalling. In dit stadium wordt door grote samentrekkingen van de baarmoeder (circa 80% van de uitdrijvende kracht), en actief meepersen door de moeder, de baby door het geboortekanaal geduwd. Deze persweeën lijken wel enigszins op de aandrang bij toiletbezoek, en zijn onweerstaanbaar sterk. De vrouw kan niet anders dan actief mee gaan persen. In dit stadium van de bevalling breken de vliezen vaak, als dit niet in het begin van de ontsluitingsfase al is gebeurd. Soms is dit niet het geval, en wordt de baby nog in de vliezen geboren, oftwel “met de helm op”. Als het persen langer dan circa 1 a 2 uur duurt, moet aanvullende controle van de conditie van de baby worden verricht, en zal de barende dus naar het ziekenhuis moeten, als ze nog thuis was. De gynaecoloog zal dan een hartfilmpje (CTG) van de baby maken, om te zien of deze nog in een goede conditie verkeert, en een nog langer durende bevalling aankan. Ook controleert de gynaecoloog of een er bijzondere reden is dat de bevalling zolang duurt, zoals een afwijkende ligging van het hoofd van de baby. Vaak is de oorzaak onvoldoende weeënkracht, en dan zal via een infuus oxytocine worden toegediend, om de weeën krachtiger te maken. Oxytocine is het natuurlijke hormoon uit de hypofyse dat de weeën veroorzaakt. Als de bevalling alsnog vordert, de moeder nog energie over heeft, en de baby het goed maakt dan is er geen bezwaar om langer dan 1 uur te persen. Als de bevalling stagneert; “een niet vorderende uitdrijving” dan is een vaginale kunstverlossing (vacuüm- of tangverlossing) dan wel een keizersnede (sectio caesarea) geïndiceerd. In sommige gevallen is alleen “inknippen” (episiotomie) van de bilnaad (perineum) voldoende om de baby alsnog op de normale manier geboren te laten worden. Het grootste deel van de baby, het hoofd, kost de meeste moeite om naar buiten te persen. Als het hoofdje eenmaal geboren is, zal in de meeste gevallen nog slechts één perswee nodig zijn om het hele lijfje naar buiten te duwen.

De nageboorte

Borstvoeding bespoedigt de genezing van de moeder.
Binnen ongeveer tien minuten tot een half uur na de geboorte van het kind wordt de placenta of moederkoek nog uitgestoten, dit wordt nageboorte genoemd. Pas dan is de bevalling afgelopen. De geboorte van de placenta kan bespoedigd worden door een injectie met oxytocine. Een natuurlijke manier om de placenta te helpen uitdrijven is om te zuigen aan de tepel. Dit kan gedaan worden door het kind of door de partner. Als de placenta binnen 1 uur na de geboorte van het kind niet geboren wordt, is spontane uitstoting van de placenta niet meer waarschijnlijk. De gynaecoloog zal dan op de operatiekamer de placenta manueel verwijderen. De placenta laat een wond achter in de baarmoeder waardoor de vrouw gedurende een aantal weken vloeit.

Stress kan een te vroege geboorte veroorzaken

Uit een Deense studie, gehouden onder 5.459 vrouwen in de dertigste week van hun zwangerschap, blijkt dat psychologische problemen of stress op het einde van de zwangerschap een groter risico op een premature baby kunnen opleveren. 197 van de ondervraagde vrouwen bevielen te vroeg. Ze waren gemiddeld jonger dan 20, werkloos en studeerden niet meer. Het mechanisme waarmee stress de geboorte beïnvloedt is niet bekend[bron?]. Ook een Japans onderzoek vond een dergelijke relatie tussen negatieve emoties rond de zwangerschap en laaggeboortegewicht.

Mogen kinderen de bevalling bijwonen?

Sommige ziekenhuizen staan toe dat de kinderen van het gezin bij de geboorte aanwezig zijn. Ook bij thuisbevallingen is dit een mogelijkheid.
In de VS werden in een onderzoek 22 gezinnen gevolgd die wensten dat hun kind de geboorte van een broertje of zusje bijwoonde[4]. In 20 van de families kwam het idee van de moeder. Uiteindelijk hebben maar 6 van de 22 kinderen de geboorte bijgewoond. Tien families brachten hun kind niet mee, omdat het nacht was toen de bevalling begon. Eén moeder vond de weeën te pijnlijk, en wou niet dat haar kind daarmee geconfronteerd werd. Vier kinderen gingen mee naar het ziekenhuis, maar konden de bevalling niet bijwonen omdat er complicaties optraden. Tenslotte verkozen zes kinderen uit eigen wil de verloskamer te verlaten.
Uit het onderzoek bleek dat de zes kinderen die daadwerkelijk de bevalling mee konden volgen, angstiger waren dan hun ouders vermoedden. De ouders waren vaak zo begeesterd door het idee dat het zien van de geboorte een positieve ervaring zou zijn, dat men de angst van het kind vergat.
Na het onderzoek werd opnieuw contact opgenomen met de families. Een aantal van de moeders wiens kinderen de bevalling niet bijwoonden, verklaarde achteraf blij te zijn met deze beslissing. Geen van deze kinderen klaagde er over dat ze de geboorte hadden moeten missen.
De onderzoekers raden dan ook aan aan de ouders om eerst grondig over hun eigen motieven na te denken, alvorens hun kind mee in de verloskamer te vragen.

Mogelijke problemen bij de zwangerschap en baring

Ziekten aanwezig voor het ontstaan van de zwangerschap: suikerziekte, hypertensie, schildklierafwijking;

  • groeiachterstand;
  • pre-eclampsie en/of HELLP-syndroom;
  • te vroeg gebroken vliezen;
  • voortijdige weeën;
  • liggingsafwijkingen van het kind en verstoorde spildraai
  • schouderdystocie
  • weeënzwakte;
  • andere oorzaken van stagnatie van de baring
  • overmatig bloedverlies (fluxus of haemorrhagia postpartum (HPP))
  • complicaties van de navelstreng
  • complicaties van de placenta
  • aangeboren afwijkingen bij het kind.
  • bij de moeder: Syndroom van Sheehan, veroorzaakt door necrose van de hypofyse als gevolg van overmatig bloedverlies en hypovolemische shock gedurende en na de bevalling.

Hulp bij de baring
Wanneer de bevalling niet voorspoedig verloopt en het gevaar bestaat dat moeder of kind schade zouden kunnen oplopen, kan worden besloten het geboorteverloop te bespoedigen. Indien er aanwijzingen bestaan, dat de conditie van het kind niet optimaal is, dan wel dat de conditie van het kind in verloop van tijd duidelijk achteruit gaat (foetale nood), of als er sprake is van een niet (voldoende) vorderende uitdrijving, kan gekozen worden voor een kunstverlossing (“verlostang” of een vacuümextractie) om de geboorte van het kind te bespoedigen.
Als de geboorte nog niet ver genoeg gevorderd is, voor het gebruik van bovengenoemde hulpmiddelen en de conditie van moeder en of kind het niet toelaten het natuurlijke verloop van de baring af te wachten, kan worden besloten om de baby niet via het geboortekanaal maar via een operatie uit de baarmoeder te halen. Zo’n operatie heet een keizersnede, en houdt in dat de buik van de moeder met een horizontale snede wordt geopend. In de meeste gevallen bestaat er voldoende tijd de moeder op deze operatie voor te bereiden, daar verslechtering van de conditie van moeder en kind meestal een sluipend proces is. In enkele gevallen is belangrijk dat een keizersnede acuut kan worden uitgevoerd.
Voor de komst van de moderne verloskunde kon een bevalling voor de moeder in bepaalde gevallen een risico voor de gezondheid zijn. Een klein percentage vrouwen overleed aan complicaties, praktisch altijd door overmatig bloedverlies of door het optreden van infecties, de zogenaamde kraamvrouwenkoorts. Tegenwoordig kan overmatig bloedverlies meestal worden voorkomen door bij meer dan normaal bloedverlies na de bevalling medicamenten toe te dienen die het samentrekken van de baarmoeder stimuleren en op die manier het bloedverlies verminderen. Indien deze maatregelen niet voldoende zijn, kan het geven van een bloedtransfusie in zeldzame gevallen noodzakelijk worden, waarvoor de moeder in het ziekenhuis opgenomen wordt. Bij het optreden van infecties worden tegenwoordig antibiotica toegediend. Samenvattend kan gezegd worden, dat sinds het bestaan van veilige bloedtransfusies en antibiotica, moedersterfte zeer zeldzaam geworden is.
Besmettingen tijdens de geboorte
Ongeveer 20 procent van alle mensen en dus ook zwangere vrouwen draagt de bacterie Streptococcus agalactiae (ook wel GBS, Groep B Streptokokken genoemd) bij zich in de darm. Bij een klein deel van de vrouwen kan ook in de vagina deze bacterie worden gevonden, meestal zonder dat ze daar zelf last van heeft. Vooral als er tijdens de bevalling risicofactoren optreden, zoals vroeggeboorte, langdurig gebroken vliezen of koorts, is er een verhoogd risico van besmetting van de pasgeborene. Jaarlijks nemen 100 tot 150 pasgeboren kinderen deze besmetting tijdens de geboorte van de moeder over. Zij lijden dan aan longontsteking (pneumonie), sepsis (bloedvergiftiging) of meningitis (hersenvliesontsteking). Als bekend is dat de vrouw drager is, wordt bij de eerder genoemde risicofactoren tijdens de bevalling een antibiotica-infuus gegeven. De kans op een ernstige bacteriële infectie van de pasgeboren baby vermindert daardoor aanzienlijk.

Alternatieve methodes

Natuurlijke bevalling


In de loop van de laatste tientallen jaren werden door diverse dokters een aantal methodes uitgedacht, die de vrouw helpt een natuurlijke bevalling (zonder verdoving) te beleven.
Grantley Dick Reed, een Engelse dokter, wordt als pionier aanzien als het gaat over een meer gevoelsmatige benadering van de geboorte. Hij geloofde dat geen enkele fysiologische lichaamsfunctie (waaronder de baring) pijn mag veroorzaken als men in een goede gezondheid verkeert. Uit het feit dat sommige vrouwen wel pijn hadden tijdens de bevalling, en anderen niet, concludeerde hij dat het niet de baring zelf was die de pijn veroorzaakte, maar de onderliggende emotionele staat van de vrouw en de manier waarop de bevalling werd aangevoeld. De bedoeling van de methode van Reed is om de angsten en verwachtingen die in verband staan met pijn, te overwinnen. Dit wordt voornamelijk door voorlichting verwezenlijkt. Het leerproces omvat gedetailleerde uitleg over de anatomie en de bevalling, relaxatietechnieken, training, ademhalingsoefeningen en een algemene fysieke training. Ook de vader wordt actief bij het geboorteproces betrokken.

Natuurlijke bevalling

De methode ontwikkeld door de Russische arts Ferdinand Lamaze gaat er van uit dat men de fysiologische oorzaak van en psychologische reactie op pijn moet begrijpen, alvorens men een pijnloze bevalling kan hebben. Tijdens de weeën produceren de samentrekkingen van de baarmoeder zenuwimpulsen die voor interpretatie naar de hersenen worden gestuurd. Met de ontwikkeling van de moderne beschaving, werden deze impulsen geleidelijk aan geassocieerd met pijnreflexen, zodat de in wezen pijnloze samentrekkingen nu pijnlijk zijn geworden. Volgens de mensen die de theorie van Lamaze ondersteunen, worden deze geconditioneerde reflexen niet veroorzaakt door persoonlijke ervaringen, maar door het feit dat overal rond ons heen een bevalling als pijnlijk wordt voorgesteld. Een van de doelen van de methode van Lamaze is het uitschakelen van de pijnlijke, negatieve gevoelens die geassocieerd worden met de geboorte. Dit wordt gedaan door de gedachte af te leiden van deze onplezierige gevoelens, naar het feit dat de baarmoedersamentrekkingen een belangrijke functie uitoefenen in gans het geboorteproces. Verder leert men de vrouw door speciale ademhalings- en ontspanningsoefeningen als het ware geen pijn meer te voelen. Hiervoor mag dan wel wat oefening nodig zijn, het kan geen kwaad voor de vrouw en het kind.
Een heel andere manier van bevallen is ontwikkeld door de Franse vrouwenarts Frédérick Leboyer. Hij schreef in 1975 een boek met de titel “Geboren worden zonder pijn”. Daarin beweerde hij dat de geboorte een groot schrikeffect bij de baby teweegbrengt, omdat de baby vanuit de duistere en warme baarmoeder ineens in een koude, droge, lichte en luidruchtige omgeving terecht komt. Het zou daarom beter zijn als de bevalling plaatsvond in een halfdonkere en vrij stille kamer en als de baby vrij snel na de geboorte op de buik van de moeder zou worden gelegd. De navelstreng wordt pas doorgeknipt als hij stopt met kloppen, zodat de baby een maximale hoeveelheid zuurstof kan ontvangen. Daarna wordt de rug van de pasgeborene gemasseerd en krijgt hij of zij een bad op lichaamstemperatuur. Leboyer beweert dat de baby’s dan veel minder huilen en schreeuwen, omdat ze zich niet angstig voelen. Of dit allemaal waar is, wordt door sommige artsen betwijfeld. Er zijn geen wetenschappelijke gegevens over het nut van deze methode. Voorstanders vinden dat deze techniek een positieve bijdrage geeft aan de bevalling, zowel voor de moeder als voor het kind. Tegenstanders vinden dat het weinige licht gevaarlijk kan zijn bij de beoordeling van het verloop van de geboorte, en dat het warm bad de ademreflex kan belemmeren.
De methode van Robert Bradley is er op gericht de noodzaak voor pijnbestrijding uit te schakelen door gerichte relaxatie via buikademhaling. Men leert de vrouwen oefeningen aan waarmee ze bepaalde spieren kunnen ontwikkelen en hoe men zijn ademhaling kan synchroniseren met de baarmoedersamentrekkingen. Om de pijn te verzachten wordt aangeleerd om tijdens de bevalling aan aangename dingen te denken. Koppels beginnen met de Bradley lessen als de vrouw zes maanden zwanger is, en ontmoeten elkaar wekelijks tot aan de geboorte. Er wordt een grote nadruk gelegd op het feit dat de man actief aan de bevalling meewerkt en dat medicatie in de mate van het mogelijke moet achterwege gelaten worden.
Al deze alternatieve methodes van bevallen zijn vooral in Amerika in trek. De methodes van Lamaze en Bradley worden er veel aangeleerd. Het onderwerp is echter nog steeds wat controversieel, en sommigen beweren dat de voordelen van de methodes louter psychologisch zijn. Toch blijkt in de praktijk dat vrouwen die met één van de methodes bevallen, minder lang weeën hebben, minder verdoving nodig hebben en een meer positieve instelling ten opzichte van de baby en de geboorte hebben. Het grootste nadeel is dat als er toch een verdoving dient gegeven te worden, de vrouw dit vaak als een mislukking van zichzelf zal aanzien.

Pijnloos bevallen

Bij een eerste kind kan het baringsproces lang duren en kan de pijn, versterkt door angst en stress, hevig zijn. Daarbij worden niet alleen de reserves van de moeder aangesproken, maar ook die van het kind. Wanneer beide uitgeput raken, kan dat de bevalling bemoeilijken. Veel vrouwen vragen op zo’n moment naar een verdoving.

De meest populaire verdoving in de verloskunde is de epidurale analgesie (ruggenprik), dit wordt de verloskundige epiduraal genoemd. Met deze techniek worden enkel buik en benen gevoelloos gemaakt. Bovendien treedt mentaal geen versuffing op, waardoor de moeder de bevalling kan volgen. Bij deze verdoving wordt een flexibele katheter in de ruimte gebracht rond de schacht die de ruggengraat omringt. Daartoe wordt eerst de omliggende huid lokaal verdoofd. Vervolgens wordt een naald tussen twee schijven geplaatst, waar de katheter wordt door ingebracht. De naald wordt verwijderd en de katheter, waarlangs constant de verdoving wordt ingebracht, zit op zijn plaats. De prik die nodig is voor het inbrengen van de naald, kan pijnlijk kan zijn. Soms mislukt het inbrengen en moet het opnieuw gebeuren.
Het plaatsen van de katheter kan tot dertig minuten duren, en het duurt daarna nog eens maximaal dertig minuten eer de pijn verdwijnt. Een epidurale verdoving kan de bevalling vertragen indien ze werd toegediend indien de weeën nog niet hevig genoeg waren.
De dosis van de toegediende pijnstillers is zo berekend dat het kind er geen nadelige invloed van ondervindt. Dankzij het slangetje, dat gedurende de hele bevalling ter plaatse blijft, kan altijd verdoving worden bijgegeven, indien dat nodig zou zijn.
Ook het nageboorteonderzoek en het hechten van de knip, indien die is uitgevoerd, gebeuren onder dezelfde verdoving. Blijkt de bevalling moeilijk te verlopen, en besluit de gynaecoloog tot een keizersnede, dan kan die meteen plaatsvinden. Ook dan kan de moeder haar kind direct in de armen nemen na de ingreep. Enkele uren na de geboorte is de verdoving uitgewerkt.
Vrouwen die kiezen voor pijnloos bevallen, kunnen zich ten volle op de geboorte van hun kind concentreren. De epidurale verdoving vermindert de pijn van de baarmoedersamentrekkingen. Ook de persdrang tijdens de tweede fase van de bevalling kan kleiner worden. Daarom moet men tijdens de verlossing vaker zijn toevlucht nemen tot vacuümextractie, verlostang of keizersnee. Dit is een van de argumenten die vaak worden aangevoerd om geen epidurale verdoving te gebruiken.
Een epidurale verdoving loopt helaas niet altijd van een leien dakje. Zo moet de zwangere vrouw haar rug goed krommen om de ruggenprik mogelijk te maken. De dikke buik en de spanning kunnen het plaatsen van de injectie wel eens bemoeilijken. Eens de verdoving geplaatst, kan het gebeuren dat de bloeddruk ineens verlaagt (bloeddrukval). Is dat het geval, dan wordt een bloeddrukverhogend middel ingespoten. Ook misselijkheid en braken zijn niet uitgesloten. Soms is de anesthesist al te voorzichtig geweest en heeft hij te weinig verdovende stof ingespoten, zodat de vrouw toch nog pijn voelt. Andere gevaren zijn: meningitis, een bloedstolsel rond de ruggengraat en vorming van abces waar de katheter heeft gezeten. Sommige patiënten hebben last van rugpijn van enkele weken tot drie maanden na de ingreep. Verlammingsverschijnselen na een epidurale verdoving zijn gelukkig uiterst zeldzaam en worden in de medische literatuur met maximaal 1 op 10.000 aangegeven.
Pijnloos bevallen is niet voor iedereen weggelegd. Bij bepaalde rugproblemen (vergroeiingen tussen wervels bijvoorbeeld), bij stollingsziekten, koorts of een gekende allergie tegen de verdovende producten, mag een epidurale analgesie niet worden toegepast. Daarom zal elke zwangere vrouw die pijnloos wil bevallen vooraf onderzocht worden door een anesthesist.
Sommige ziekenhuizen dienen de ruggenprik zo toe, dat men tijdens de weeën nog kan rondlopen. Deze nieuwe techniek wordt echter nog niet overal toegepast.
In 2005 beviel 65% van de Vlaamse vrouwen met een epidurale verdoving (tegenover 31,7% in 1991). In sommige ziekenhuizen krijgt nu al 75 procent van de zwangere vrouwen epidurale anesthesie toegediend, in andere nog maar 13 procent. In Nederland ligt dit getal structureel veel lager (10% in 2003)[1]. De rest bevalt zonder verdoving. Bevallen met epidurale anesthesie gebeurt meer in ziekenhuizen die 24 uur een beroep kunnen doen op een anesthesist. Ook in universitaire ziekenhuizen en tijdens kantooruren worden meer epidurale anesthesie toegediend. In Nederland is men veel terughoudender met epidurale anesthesie bij bevallingen en in het algemeen met pijnbestrijding bij de bevalling, zoals ook het aantal thuisbevallingen in Nederland veel hoger ligt (2005: ca 30%) dan in vrijwel alle andere westerse landen[2].
In de medische wereld wordt de groei van de spinale anesthesie toegejuicht bij keizersneden. Met algemene anesthesie wordt de vrouw beroofd van het voorrecht bewust te bevallen, en houdt de bevalling meer risico’s in. Mede door het intenser gebruik van de epidurale anesthesie stijgt het aantal keizersneden snel, hoewel het Europese gemiddelde nog niet bereikt is. Voorstanders zeggen dat een keizersnede veilig en eenvoudig is, tegenstanders noemen het onnatuurlijk en wijzen op het risico op littekens en ademhalingsproblemen bij de pasgeborene. De beroepsaansprakelijkheid speelt ook mee: verzekeringsmaatschappijen vragen minder hoge premies voor een keizersnede dan voor een natuurlijke bevalling.

Bevallen op hoge leeftijd

Vrouwen bevallen op steeds hogere leeftijd. Terwijl specialisten in vruchtbaarheid het erover eens zijn dat het vrouwelijk lichaam op jonge volwassen leeftijd ideaal geschikt is tot voortplanting, stelt men vast dat, onder sociale omstandigheden, vrouwen alsmaar op oudere leeftijd moeder worden. Opmerkelijk is de verschuiving naar bevallingen bij vrouwen van 30 jaar en ouder: meer dan 40% van de bevallingen worden geregistreerd bij vrouwen die ouder zijn dan 30 jaar, zo blijkt uit een studie in Nederland. Anderzijds weet men dat het risico op bepaalde aangeboren afwijkingen sterk toeneemt als een vrouw 35 wordt. In België was 35 procent van de moeders bij bevallingen in 1994 ouder dan dertig jaar. In 1990 was dat nog maar 27,4 procent. De gemiddelde leeftijd steeg in die vier jaar van 26,1 naar 26,9 jaar voor het eerste kind en van 29,2 naar 29,9 voor het tweede kind.