Zwanger worden lukt niet

als-zwanger-worden-niet-lukt

Als zwanger worden niet vanzelf gaat

De eerste maanden dat je probeert om zwanger te worden, zijn prettig spannend. Elke maand is er de hoop dat het lukt.

Als het langer duurt, wordt het geduld op de proef gesteld. Elke menstruatie is een teleurstelling.

Na ongeveer een jaar volgt een bezoek aan de huisarts. Die doet onderzoek en adviseert om nog af te wachten. Of hij verwijst je naar een gynaecoloog of fertiliteitscentrum. Jij en je partner worden nu verminderd vruchtbaar genoemd.

Er volgt meer onderzoek om te kijken waar dat aan ligt. En wellicht een behandeling. Hormonen bijvoorbeeld. Of intra-uteriene inseminatie met bewerkt zaad. Of een reageerbuisbevruchting.

Het zwanger worden voltrekt zich niet langer binnen de intimiteit van de slaapkamer maar in een kliniek. Het is een medische gebeurtenis geworden. Je wordt heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees.

Veelal wordt het geduld beloond. Maar ongeveer drie procent van alle stellen die zwanger willen worden, blijft ongewild kinderloos. Alle techniek ten spijt.

Als zwanger worden niet vanzelf gaat, wordt kinderen krijgen een project. Om niet te zeggen: een obsessie. De onzekerheid valt zwaar, net als het onderzoek en de eventuele vruchtbaarheidsbehandeling. Op onvruchtbaarheid rust een taboe. Jaloezie steekt de kop op. Juist nu is het belangrijk de regie te houden over je eigen lijf en leven. Om bewust keuzes te maken. Om open te zijn naar elkaar. Om je grootste angst, dat het niet lukt, onder ogen te zien. En daarna met goede moed verder te gaan.

Wees erop voorbereid dat iedereen je op onverwachte momenten de vraag kan stellen: ‘Heb je kinderen?’ Bedenk wat je in zo’n situatie wilt zeggen. Of je tekst en uitleg wilt geven, zal afhangen van de situatie en de persoon die het vraagt. Een tactisch antwoord is bijvoorbeeld: ‘Nee, helaas niet.’ De meeste mensen vragen dan niet door.
Vertel aan intimi hóe zwaar de onderzoeken en de behandeling voor je zijn. Maar vertel het alleen aan mensen met wie je ook wilt delen dat een behandeling is mislukt. Het is niet prettig om ook aan de kapper te moeten vertellen dat je weer niet zwanger bent.
Je hoeft niet aan iedereen te vertellen aan wie het ligt dat jullie vruchtbaarheidsproblemen hebben. Vooral voor mannen ligt dat vaak gevoelig. Als mensen ernaar vragen, zeg dan dat dat privé is.

Oorzaken van vruchtbaarheidsproblemen

De meest voorkomende vruchtbaarheidsproblemen zijn cyclusstoornissen, afgesloten eileiders en zwak zaad. Minder vaak ontbreken de zaadcellen totaal, is de wisselwerking tussen zaad en baarmoederhalsslijm gestoord of heeft één van de partners een aangeboren afwijking.

De oorzaak van vruchtbaarheidsproblemen ligt in 30 procent van de gevallen bij de vrouw, in 30 procent van de gevallen bij de man, en in 30 procent van de gevallen bij beiden. In 10 procent van de gevallen wordt de oorzaak nooit duidelijk.

Die laatste conclusie mag pas getrokken worden als er na drie jaar proberen nog geen zwangerschap is opgetreden, en als alle onderzoeken achter de rug zijn.

Vrouwelijke vruchtbaarheidsproblemen

Vrouwelijke vruchtbaarheidsproblemen zijn divers. Ze variëren van afgesloten eileiders tot het ontbreken van een eisprong en een vervroegde overgang.

Verouderende eierstokken

Verouderende eierstokken zijn een belangrijke oorzaak van vruchtbaarheidsproblemen. Zo’n tien tot vijftien jaar voor de overgang loopt de vrouwelijke vruchtbaarheid sterk terug. Het aantal eiblaasjes neemt af. Het zijn vroege verschijnselen van een naderende overgang. De vrouw zelf merkt daar niets van. De menstruaties gaan door als altijd, de eisprong ook. Toch zijn haar kansen op een zwangerschap sterk verminderd.

Bij één op de honderd vrouwen dient de overgang zich al voor het 40ste jaar aan. Bij één op de duizend al voor het 30ste jaar. Dan wordt er gesproken van een vervroegde overgang. Vrouwen krijgen dan de typische overgangsklachten, zoals opvliegers en nachtelijke zweetaanvallen. En de menstruaties stoppen.

Stoornissen in de menstruatiecyclus

Stoornissen in de menstruatiecyclus zijn verantwoordelijk voor 20 tot 25 procent van alle vruchtbaarheidsproblemen. Op het lijstje vrouwelijke vruchtbaarheidsproblemen staan de cyclusstoornissen zelfs bovenaan. Een cyclusstoornis wil zeggen dat een vrouw onregelmatig of niet menstrueert. Eigenlijk gaat het niet om de menstruaties zelf, maar om de eisprong. Vrouwen met cyclusstoornissen hebben vaak geen eisprong. En zonder eisprong, geen bevruchting.

PCOS

De meest voorkomende cyclusstoornis is PCOS, ofwel polycysteus-ovarium-syndroom. Vrouwen met PCOS menstrueren niet of weinig, zijn meestal te zwaar en hebben vaak een sterke beharing. Bij vrouwen met PCOS zijn in de eierstokken cysten te zien: holtes gevuld met vocht. Afvallen is bij PCOS overal goed voor: de beharing wordt minder en in veel gevallen komt de ovulatie terug. Helpt afvallen niet voldoende, dan zal de gynaecoloog hormonen voorschrijven om de eisprong op te wekken. Helpen hormonen nog niet voldoende, dan komen vrouwen met PCOS in aanmerking voor IVF.

Eileiderproblemen

Eileiderproblemen zijn verantwoordelijk voor 14 procent van alle vruchtbaarheidsproblemen. Meestal gaat het om een gehele of gedeeltelijke afsluiting van de eileiders. Vaak ligt de oorzaak in een vroeger doorgemaakte eileiderontsteking, bijvoorbeeld door Chlamydia trachomatis. Ook een buikoperatie kan de oorzaak zijn. Daardoor kunnen verklevingen zijn ontstaan.

Endometriose

Endometriose is een aandoening waarbij het slijmvlies dat de binnenkant van de baarmoeder bekleedt, elders in de buik gaat woekeren. Als de menstruatie optreedt, gaat ook het zwervende baarmoederslijmvlies bloeden. Het bloed kan in de buikholte terechtkomen en daar verklevingen en vergroeiingen veroorzaken. Het is niet helemaal duidelijk of een lichte vorm van endometriose vruchtbaarheidsproblemen geeft. Waarschijnlijk niet. Vergroeiingen in de buik en eileiders, die door endometriose zijn ontstaan, kunnen wel vruchtbaarheidsproblemen geven.

Gestoorde wisselwerking

Bij 5 procent van de stellen met vruchtbaarheidsproblemen ligt de oorzaak in een gestoorde wisselwerking. De vagina is te zuur, of het baarmoederhalsslijm is te taai. In dat geval wordt er gesproken van vijandig baarmoederhalsslijm of van een cervixfactor.

Een enkele keer bevatten de zaadcellen antistoffen, waardoor ze aan elkaar gaan klonteren. Dat gebeurt nogal eens als een man gesteriliseerd is geweest en een hersteloperatie heeft ondergaan.

Baarmoederproblemen vormen maar een klein deel van alle vruchtbaarheidsproblemen. Maar áls ze voorkomen, kunnen ze de innesteling van een vruchtje in de weg staan en zijn ze vaak lastig aan te pakken. Voorbeelden zijn grote vleesbomen, ook wel myomen genoemd. En vrouwen van wie de moeder het medicijn DES heeft gebruikt tijdens de zwangerschap, hebben een afwijkende baarmoeder. Vrouwen die een curettage hebben ondergaan, bij een miskraam, een abortus of een bevalling, kunnen daar in zeldzame gevallen het syndroom van Asherman aan overgehouden hebben. Dat wil zeggen dat de baarmoederwanden met elkaar zijn verkleefd. Een enkele keer heeft een vrouw een aangeboren afwijking aan de baarmoeder, zoals een tussenschot. Sommige vrouwen zijn zonder baarmoeder geboren.

Manlijke vruchtbaarheidsproblemen – zwak zaad

Bij manlijke vruchtbaarheidsproblemen draait alles om het zaad. Er moeten genoeg zaadcellen zijn. Nog belangrijker: ze moeten krachtig genoeg zijn om een eicel te bevruchten. Zwak zaad veroorzaakt de helft van alle vruchtbaarheidsproblemen.

Normaliter komen er bij een zaadlozing 100 tot 200 miljoen zaadcellen vrij, 20 tot 100 miljoen per milliliter. Zijn het er minder dan 20 miljoen per milliliter, dan wordt er gesproken van een oligozoöspermie, ofwel weinig zaadcellen. Zijn er helemaal geen zaadcellen, dan heet dan een azoöspermie.

Nog belangrijker dan het aantal is de beweeglijkheid van de zaadcellen. Als de zaadcellen slecht bewegen, wordt er gesproken van een asthenozoöspermie. De snelheid van de zaadcellen bepaalt hoe gemakkelijk ze het baarmoederhalsslijm doordringen en de eicel bereiken. Weinig, maar goed beweeglijke zaadcellen bieden meer kans op een zwangerschap dan veel slecht bewegende cellen.

Dan is er nog de vorm van de zaadcellen die ertoe doet. Als veel cellen abnormaal van vorm zijn, heet dat een teratozoöspermie. Daarbij is de kans op een bevruchting eveneens verminderd.

Bij de meeste mannen met zwak zaad gaat het om een combinatie, waarbij het aantal, de vorm én de beweeglijkheid abnormaal zijn. Dat heet dat een oligo-astheno-teratozoöspermie (OAT).

Zaadverzwakkers

Overmatig alcoholgebruik. Meer dan twee glazen per dag hebben al invloed.Voedingstekorten, zoals een tekort aan zink en vitamine C.Bepaalde medicijnen, zoals chemotherapie bij kanker, of salazopyrine, een middel dat wordt voorgeschreven bij chronische darminfecties.Roken.Hasj.Anabole steroïden, zoals die soms worden gebruikt bij topsport.Industriële chemicaliën, zoals lood.Verf.Bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt in de tuin- en akkerbouw, vooral door rozenkwekers.Röntgenstraling, zoals bestraling bij kanker.Te veel (meer dan een keer per dag) of te weinig (minder dan eens in de tien dagen) vrijen.Een trauma van de balzak, zoals een torsie (een verdraaiing) van de bal.Een doorgemaakte zaadbal- of bijbalontsteking, bijvoorbeeld als complicatie bij de bof of een geslachtsziekte.Een spataderkluwen in de balzak, waardoor de temperatuur in de ballen kan oplopen.Antistoffen in het sperma, vooral na een ongedaan gemaakte sterilisatie.Continue verstoring van het dag- en nachtritme (ploegendiensten).Langdurige deelname aan het verkeer (internationale vrachtwagenchauffeurs bijvoorbeeld).

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek

Als zwanger worden niet vanzelf gaat, wordt er eerst een oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek verricht, door de huisarts of gynaecoloog. Zijn beide partners gezond? Is het sperma normaal? Treedt er een eisprong op? Is de kans groot dat de eileiders verstopt zijn? Is de overgang ophanden? Zijn er problemen bij het vrijen? Is de vrouw al eens zwanger geweest, en heeft de man ooit een vrouw zwanger gemaakt? Deze vragen zijn eenvoudig te beantwoorden, sommige aan de hand van een simpele test.

In elk geval wordt het sperma onderzocht en worden de man en de vrouw lichamelijk onderzocht. Vaak ook vraagt de huisarts of gynaecoloog om een temperatuurcurve te maken, om te controleren of er een eisprong plaatsvindt. Vaak wordt er bloedonderzoek verricht en soms een samenlevingstest, waarbij gekeken wordt of de zaadcellen na het vrijen in de vagina blijven leven.

Vruchtbaarheidsonderzoek bij de man

Bij 80 procent van de mannen met zwak zaad wordt geen oorzaak gevonden, óf een oorzaak die niet te verhelpen is.

Hormoononderzoek

Als het zaad bijzonder zwak is, kan de gynaecoloog, uroloog of androloog hormoononderzoek verrichten bij de man. Dat is echter geen routine, omdat hormoonafwijkingen zelden de oorzaak zijn van manlijke vruchtbaarheidsproblemen.

Bij hormoononderzoek wordt er gekeken of de stoornis zich bevindt op het niveau van de hersenen (de hypofyse), of op het niveau van de zaadballen. Daartoe worden de hormonen FSH, LH en testosteron gemeten.

Chromosoomonderzoek

Als er minder dan één miljoen bewegende zaadcellen per milliliter worden gevonden, wordt er vaak een chromosoomonderzoek verricht bij de man om te kijken of een erfelijke afwijking het vruchtbaarheidsprobleem veroorzaakt. Dat gebeurt ook wanneer de zaadleiders niet zijn aangelegd. En vaak ook voorafgaand aan een ICSI-behandeling, een bijzondere IVF-behandeling waarbij de zaadcel rechtstreeks in de eicel wordt geïnjecteerd.

Als het sperma geen of nauwelijks levende zaadcellen bevat, is het mogelijk om de zaadballen verder te onderzoeken. Soms wordt er een echoscopie gemaakt om te kijken of er een afsluiting bestaat die de zaadcellen tegenhoudt. Of een spatader in de balzak.

Vruchtbaarheidsonderzoek bij de vrouw

Een ontbrekende eisprong is verantwoordelijk voor 20 tot 25 procent van alle vruchtbaarheidsproblemen. Daar ligt dan een hormoonstoornis aan ten grondslag. Vrouwen merken dat doordat ze onregelmatig, alleen af en toe, of nooit menstrueren.

Bloedonderzoek

Bloedonderzoek helpt om meer duidelijkheid te krijgen over de hormoonstoornis. Daarbij kunnen FSH, LH, oestrogeen, progesteron, testosteron en prolactine gemeten worden.

Echoscopie

Bij echoscopie worden er met een transducer – een staafje of een schijf aan een snoer – geluidsgolven de buik ingestuurd van een hoge frequentie. Die geluidsgolven worden in het lichaam weerkaatst door de organen. Op deze manier kan de binnenkant van het lichaam zichtbaar gemaakt worden in een vlekkerig zwart-wit.

Clomifeencitraat

Verder kan de gynaecoloog kijken hoe de eierstokken reageren op clomifeencitraat (Clomid®), dat de eiblaasjes stimuleert om te groeien. Vóór de kuur zal de gynaecoloog met de echo kijken hoeveel eiblaasjes er in de eierstokken te zien zijn, en bloedonderzoek laten doen naar bepaalde hormonen. Vervolgens gebruikt de vrouw vijf dagen lang clomifeencitraat. De dag erna is er op de echo te zien of de eiblaasjes goed hebben gereageerd.

Röntgencontrastfoto

Om te controleren of de eileiders doorgankelijk zijn zal de gynaecoloog op een zeker moment een röntgencontrastfoto willen maken, ook wel hysterosalpingogram (HSG) genaamd. Een HSG wordt uitgevoerd na de menstruatie maar voor de eisprong, zodat er geen sprake kan zijn van een zwangerschap. Het onderzoek wordt verricht door de gynaecoloog, op de röntgenafdeling van het ziekenhuis. Wanneer er na de röntgencontrastfoto of HSG niet binnen een halfjaar een zwangerschap optreedt, kan er een kijkoperatie gedaan worden, ook wel laparoscopie genoemd. Soms wordt de röntgencontrastfoto overgeslagen en wordt de kijkoperatie meteen verricht.

Hysteroscopie

Als er op de baarmoederfoto en bij de kijkoperatie niets afwijkends is gezien, kan de gynaecoloog voorstellen een hysteroscopie te doen om de binnenkant van de baarmoeder te bekijken. Het is een poliklinische ingreep waarbij onder plaatselijke verdoving een dun kijkbuisje wordt ingebracht. De beelden verschijnen op een monitor. De gynaecoloog kan daarbij zien of er vleesbomen, poliepen of verklevingen te zien zijn die mogelijk de zwangerschap belemmeren.

Vruchtbaarheidsbehandelingen

De meeste stellen bij wie een zwangerschap uitblijft, zijn niet onvruchtbaar maar verminderd vruchtbaar. Met geduld of medische hulp kunnen ze toch een kind voortbrengen. De techniek heeft daar veel aan bijgedragen.

Met hormonen kan bij vrouwen die zelden of nooit ovuleren, een eisprong opgewekt worden. Door IVF kunnen vrouwen met afgesloten eileiders zwanger worden. Intra-cytoplasmatische sperma-injectie (ICSI), waarbij een zaadcel in de eicel wordt geïnjecteerd, geeft mannen met zeer zwak zaad kans op een genetisch eigen kind.

Maar dokters kunnen niet toveren. Er is veel mogelijk, maar de medische technologie biedt geen garantie op succes. Daarvoor moet je ook nog het geluk aan je zijde hebben.

Een operatieve vruchtbaarheidsbehandeling

Een operatie kan soms een verstopping of een sterilisatie ongedaan maken. Maar succes is niet verzekerd. Vergroeiingen in de buik van de vrouw, die de eileiders lam leggen of afsluiten, kunnen soms operatief hersteld worden. Zo’n operatie biedt geen garantie op succes. Afhankelijk van de afwijking wordt 20 tot 60 procent van de vrouwen daarna spontaan zwanger.

De zwangerschapskans na het ongedaan maken van een sterilisatie hangt af van de sterilisatietechniek. Als de eileiders zijn dichtgebrand, is de kans op succes 55 procent. Als de eileiders met klemmetjes zijn afgesloten, is de kans op een zwangerschap 80 procent. De meeste klinieken doen geen hersteloperaties meer bij vrouwen boven de 42.

Een nadeel van elke hersteloperatie is de iets verhoogde kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Manlijke vruchtbaarheidsproblemen kunnen soms verholpen worden door een operatie. De meeste operaties worden verricht om een sterilisatie ongedaan te maken. Een enkele keer voor een ander vruchtbaarheidsprobleem, een verstopte zaadleider of een spataderkluwen in de balzak.

Een verstopping kan alléén operatief behandeld worden, als duidelijk is waar die zich bevindt. Dat is vaak niet makkelijk te achterhalen. En succes is niet verzekerd. Om die reden worden verstopte zaadleiders niet vaak operatief behandeld. In plaats daarvan wordt gekozen voor MESA of PESA. Daarbij worden ofwel operatief, of met een dun naaldje, zaadcellen uit de bijbal gehaald.

De meeste vruchtbaarheidsbevorderende operaties bij mannen worden verricht om een sterilisatie ongedaan te maken. Zo’n hersteloperatie vindt plaats na een op de honderd sterilisaties. Meestal betreft het mannen die na een echtscheiding graag nog kinderen willen met een nieuwe partner.

Als het minder dan tien jaar geleden is dat de sterilisatie werd uitgevoerd, is de kans op een zwangerschap 40 tot 50 procent. Die kans wordt mede bepaald door de vruchtbaarheid van de vrouw. Is de sterilisatie langer dan tien jaar geleden uitgevoerd, dan is de kans op succes erg klein geworden.

Bij een vruchtbaarheidsbehandeling krijgt een vrouw nogal eens geneesmiddelen voorgeschreven om de eicelrijping te bevorderen. FSH bijvoorbeeld, het follikelstimulerend hormoon, dat de follikels rechtstreeks aanzet tot groei. Of clomifeencitraat (Clomid)®, een middel dat indirect de follikels stimuleert om te groeien. Of GNRH, het gonadotrofine releasing hormoon, dat via de hypofyse in de hersenen de eiblaasjes stimuleert om te groeien.

Wanneer de bevruchting plaatsvindt binnen het lichaam, is het belangrijk dat er niet te veel eiblaasjes rijpen. Dat geldt als de zwangerschap langs de natuurlijke weg of via intra-uteriene inseminatie tot stand komt. Het zou immers de kans verhogen op een drie- of vierling.

Zwanger worden door intra-uteriene inseminatie (IUI)

Bij intra-uteriene inseminatie (IUI) wordt het zaad bewerkt, waardoor de concentratie goede zaadcellen toeneemt. Dan wordt het zaad ingebracht in de baarmoeder, waardoor het de eerste hindernis niet hoeft te nemen.

De gemiddelde zwangerschapskans bij IUI ligt rond de 10 procent per inseminatie voor de eerste vier pogingen, mits de inseminatie wordt gecombineerd met hormonen. Daarna neemt de kans sterk af. Zonder hormonen ligt de kans lager. Uiteindelijk wordt van alle stellen die aan IUI beginnen, 25 procent zwanger. Daarvoor zijn soms wel zes behandelingen nodig.

Zwanger worden door een reageerbuisbevruchting: IVF

IVF heeft een revolutie teweeggebracht in de behandeling van vruchtbaarheidsproblemen. Vrouwen met afgesloten eileiders, die voorheen onvruchtbaar waren, kunnen door IVF toch zwanger worden. Inmiddels wordt IVF ook vaak toegepast bij vrouwen met onbegrepen onvruchtbaarheid. Toch is IVF geen wondermiddel. Ongeveer de helft van de stellen die eraan beginnen, gaan met een kind naar huis.

Afhankelijk van de oorzaak van de onvruchtbaarheid komen stellen voor IVF in aanmerking nadat ze drie of vier jaar vergeefs hebben geprobeerd om zwanger te worden. Bij vrouwen boven de 35 is dat na twee jaar, en vrouwen die de 40 naderen, komen nog sneller voor IVF in aanmerking. Bij vrouwen met afgesloten eileiders kan de indicatie voor IVF direct gesteld worden.

Bij IVF wordt de cyclus van de vrouw nagebootst met medicijnen. Daarbij zorgen hormooninjecties ervoor dat er meerdere eicellen rijpen. Wanneer de eicellen groot genoeg zijn, vindt er een punctie plaats, waarbij de eicellen door de vaginawand worden opgezogen. Op de ochtend van de punctie heeft de man zijn sperma ingeleverd. Dat wordt in het laboratorium bewerkt. De krachtigste zaadcellen worden geselecteerd en later in een plastic schaaltje bij de eicellen gebracht. Nu moeten ze op eigen kracht de eicel bevruchten. De volgende dag zal blijken of dat is gelukt.

Na een geslaagde bevruchting beginnen de eicellen zich de tweede dag te delen. De derde dag bestaan ze uit vier tot acht cellen, en lijken ze op een klavertje vier. In dit stadium worden er één, twee of soms drie embryo’s teruggeplaatst in de baarmoeder. De rest kan ingevroren worden, maar alleen als ze van goede kwaliteit zijn.

Een week of twee na de follikelpunctie, rond de verwachte menstruatie, wordt er een zwangerschapstest gedaan. Is die positief, dan is de eerste hindernis genomen. Dat is heel fijn, maar biedt nog geen garantie op succes. De kans op een miskraam is op dat moment nog bijna 25 procent.

Ben je niet zwanger, dan is de teleurstelling groot. Je kunt je daar bijna niet tegen indekken. Je bespreekt dan met de arts of een volgende poging zinvol is.

Zwanger worden door Intracytoplasmatische sperma-injectie: ICSI

Na IVF luidde ICSI, waarbij de zaadcel rechtstreeks in de eicel werd geïnjecteerd, een nieuwe revolutie in binnen de vruchtbaarheidsbehandelingen. Dit keer voor mannen. Mannen met zeer zwak zaad, kunnen met ICSI toch een genetisch eigen kind voortbrengen. Hun vrouw moet daarvoor wel IVF ondergaan. Dat is de prijs.

De techniek van ICSI brengt potentiële risico’s met zich mee. Zo wordt er bij de bevruchting een gaatje in de eicel gemaakt. Een voorwerp van buiten, de glazen naald, komt eventjes de eicel binnen. En met de spermacel komt er ook een beetje van de vloeistof binnen waarin het zaad wordt bewaard. Of dat alles op de lange termijn gevolgen heeft voor de baby, is nog niet bekend. Op de korte termijn lijkt dit geen risico’s op te leveren.

Een potentieel risico van ICSI is de paradox van de erfelijke onvruchtbaarheid die erdoor in het leven is geroepen. Immers, mannen met een erfelijke vorm van zwak zaad kunnen die afwijking nu doorgeven aan hun zonen. Lang niet bij alle mannen is de onvruchtbaarheid erfelijk. Maar bij sommigen ontbreken kleine stukjes van het Y-chromosoom. Of hun zonen dat ook hebben, en of ook zij daar onvruchtbaar door zullen zijn, moet blijken als de kinderen volwassen zijn. Hoe dan ook gaat het hier om een heel kleine kans. En omdat voor de eventuele afwijking al een remedie (ICSI) voorhanden is, zullen aanstaande ouders zich hierdoor in de praktijk niet snel laten weerhouden om ICSI te laten doen.

Een ander, klein maar reëel risico van ICSI is de verhoogde kans op een geslachtsgebonden chromosoomafwijking: meisjes die een vrouwelijk chromosoom missen, of jongetjes die er een te veel hebben. Deze kinderen zijn meestal onvruchtbaar. De kans op zo’n afwijking is verdubbeld: van drie op de duizend naar zes op de duizend. Dat is nog altijd een heel kleine kans.

Zwanger worden door MESA en PESA

MESA en PESA zijn een bijzondere vorm van ICSI, waarbij er rijpe zaadcellen uit de bijbal worden genomen. MESA staat voor microchirurgische epididymale sperma aspiratie. Daarbij wordt het zaad weggenomen uit de bijbal, waarbij er een soort kijkoperatie in de zaadbal wordt verricht. Dat gebeurt onder algehele anesthesie of met een ruggenprik.

PESA staat voor percutane epididymale sperma aspiratie. Daarbij wordt het zaad met een dun naaldje uit de bijbal opgezogen. Dat is veel minder ingrijpend en kan onder plaatselijke verdoving plaatsvinden.

Zowel MESA als PESA wordt toegepast bij mannen die wel zaad aanmaken, maar bij wie de zaadleiders verstopt zijn, zodat het sperma geen zaadcellen bevat. Er wordt dan gesproken van een obstructieve azoöspermie. Zo’n verstopping kan aangeboren zijn of later verworven, bijvoorbeeld door een infectie, een verwonding of een mislukte hersteloperatie na een sterilisatie. Vaak kan de oorzaak niet meer achterhaald worden. Ook als de zaadbuisjes helemaal afwezig zijn, kan MESA of PESA uitkomst bieden, als de zaadbuisjes nooit zijn aangelegd of na een sterilisatie.

In Nederland vinden MESA en PESA alleen plaats in onderzoeksverband in de universiteitsklinieken in Nijmegen, Utrecht en Rotterdam en Maastricht. De wachtlijsten zijn lang. Daarom wijken veel stellen die in aanmerking komen voor MESA of PESA uit naar België of Duitsland.

TESE, ofwel testiculaire sperma-extractie

TESE, ofwel testiculaire sperma-extractie, wordt toegepast bij mannen met een ernstig gestoorde zaadaanmaak. In de bijbal, waar de zaadcellen vanuit de zaadbal naartoe gaan om nog een week of twee te rijpen, worden dan geen zaadcellen aangetroffen. In de zaadbal zelf, waar de spermacellen ontstaan, worden soms nog wel jonge, onrijpe spermacellen aangetroffen.

Bij TESE worden onrijpe spermacellen operatief uit de zaadbal gehaald door een stukje weefsel, een biopt te nemen. Dan komt het erop aan om daarin een of meerdere spermacellen te vinden die geschikt zijn om in de eicel te injecteren.

TESE wordt tegenwoordig ook in enkele plaatsen in Nederland uitgevoerd. Voor meer informatie kunt u terecht bij de IVF-kliniek waar u onder behandeling bent.

De kans op succes is bij TESE minder hoog dan bij ICSI, MESA of PESA. Dat komt vooral doordat de kans op een miskraam is verhoogd.